Het zijn niet de pastelluchten en weiden
of het geloei van de immer grazende meiden
de statige stulpen, de huizen van de rijken
of de lange lijnen van sloten en dijken
Het zijn ook niet de knotwilgen of appelbomen
of de wolken die elke dag schilderijen dromen
of de beemsterlingen die met arbeid en verstand
aardappels telen en eten van 't eigen land
De wieken van de korenmolen zag ik flink bewegen
maar een klap heb ik er niet van meegekregen
De oude molenaar was van een uitstervend ras
maar zeer vriendelijk en nog heel kras
Op de middenweg die ik toen heb gekozen
zag ik mensen langs de kant zich aangenaam verpozen
In liefde bloeyende eten, drinken en vrolijk zijn
was hier gewoon te vinden het levensmedicijn?
De gouden eeuw moet ook zo zijn geweest
en hier zag ik elementen van dat grote feest
Wat hier zo staat is van grote waarde
een polderparadijsje op beemsteraarde
Maar al deze voortekenen waren het niet
Dat heeft veroorzaakt mijn grote verdriet
Ook waren het niet de kwadrantjes die ik reed
met de vele pompoenen langs boerderij en beemd
Wat deed mij dan verdrietig maken
en afzien van mijn wereldse taken
in deze polder door mensenhanden gewonnen
en door Betje Wolff zo fraai bezongen?
Het gebeurde toen ik een koffer ontving
Daaruit kwam een kunstig en keramiek ding
Had ik dat maar nooit opgehangen
want sindsdien heeft het mijn ziel gevangen
Kunst in kwadraat heette het project
de burgemeester vroeg hoe ik het had ontdekt
Ik zei naar eer en geweten dat ik ben vergeten
hoe ik mijn naam spel en moet heten
Wat mij aanraakte was het alziend oog der tijd
ben ik geworden als de polder soo wijd
raakte ik door mystieke minne gebenedijd
en werd ik beroofd van al mijn depressiviteit...
Datskeburt!
Cor Wagenaar (nieuwe Beemsterling)