De man die de zee niet verloor... (herinnnering aan ontmoeting met Simon Carmiggelt 16 november 1999)
Het gelaat herkende ik uit duizenden. Ik liep het langgerekte café binnen; hij zat halverwege aan één van de tafels.
Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek mij aan. Geen idee wat hij dacht. Ik was in die dagen een wereldvreemde jongeman met lang haar, die vier uur per dag werkte bij een grote verzekeringsmaatschappij en de rest van de dag mij onledig hield met boeken lezen en dromen. Misschien zag hij wel stof in mij voor een toekomstige column. Ik was een
fan van hem, had vele kronkels van hem uitgeknipt. In mijn jeugdige overmoed droomde ik van een carrière als columnschrijver met hem als lichtend voorbeeld. Schuchter vroeg ik hem om een handtekening.
"Papier," vroeg hij, terwijl zijn rimpels zich samentrokken tot een vraagteken.
Zenuwachtig doorwoelde ik mijn zakken. Wat ben ik ook een chaoot dacht ik in paniek, altijd op het moment
suprème, heb ik iets niet bij me, zeg ik iets stoms of doe iets totaal verkeerd...
Het enige wat ik kon vinden was de pocket van mijn favoriete Sf-schrijver Theodoor Sturgeon.
Deze schrijver had een paar romans geschreven, waarvan 'meer dan menselijk' en 'een beetje bloed van jou' zeer veel indruk op mij hadden gemaakt. In het eerste boek maakt hij spelenderwijs duidelijk hoe de gestaltpsychologie werkt bij een
groepje mensen die op merkwaardige wijze elkaar vinden en gaan samenwerken en in het andere boek rafelt hij uiteen hoe iemand er toe kan komen steeds bloed uit zijn slachtoffers te moeten zuigen. Veel van zijn korte verhalen zijn uitmuntend geschreven door rake psychologische typering, oog voor detail en dichterlijke verbeelding. Maar dit boek zou toch zeker niet bij hem bekend zijn. Hij zou zeker geen science fiction lezen, maar alleen hoogwaardige
literatuur. Ten einde raad overhandigde ik hem de stukgelezen brunapocket.
Hij fronste zijn beroemde, door leed en het leven gegroefde rimpels, en schreef. In de tram bekeek ik als een echte souvernirjager met liefdevolle aandacht zijn signatuur.
Deze man had nog nooit een woord, lettergreep of letter teveel geschreven. Met uiterste precisie penseelde hij op Rembrand-achtige wijze de essentie van een bepaald tafereel meegemaakt in het Amsterdamse kroegleven of waar dan ook in Amsterdam. Men zag het allemaal voor zich, hoorde personages de kernachtige zinnen uitspreken en naar het einde toe was er vaak een onverwachte volte als in een sonnet; de lezer werd verrast door een onverwachte wending.
Bijna altijd een dramatische wending.
Behalve zijn handtekening had hij nog twee woorden geschreven. Het toverde een glimlach op mijn gezicht. Hij wilde nadrukkelijk stellen dat hij de oorsprong van ons bestaan niet verloren had. Achter de boektitel van het verhaal van Theodoor Sturgeon "De man die de zee verloor" had hij geschreven: is niet Simon Carmiggelt.
Het gelaat herkende ik uit duizenden. Ik liep het langgerekte café binnen; hij zat halverwege aan één van de tafels.
Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek mij aan. Geen idee wat hij dacht. Ik was in die dagen een wereldvreemde jongeman met lang haar, die vier uur per dag werkte bij een grote verzekeringsmaatschappij en de rest van de dag mij onledig hield met boeken lezen en dromen. Misschien zag hij wel stof in mij voor een toekomstige column. Ik was een
fan van hem, had vele kronkels van hem uitgeknipt. In mijn jeugdige overmoed droomde ik van een carrière als columnschrijver met hem als lichtend voorbeeld. Schuchter vroeg ik hem om een handtekening.
"Papier," vroeg hij, terwijl zijn rimpels zich samentrokken tot een vraagteken.
Zenuwachtig doorwoelde ik mijn zakken. Wat ben ik ook een chaoot dacht ik in paniek, altijd op het moment
suprème, heb ik iets niet bij me, zeg ik iets stoms of doe iets totaal verkeerd...
Het enige wat ik kon vinden was de pocket van mijn favoriete Sf-schrijver Theodoor Sturgeon.
Deze schrijver had een paar romans geschreven, waarvan 'meer dan menselijk' en 'een beetje bloed van jou' zeer veel indruk op mij hadden gemaakt. In het eerste boek maakt hij spelenderwijs duidelijk hoe de gestaltpsychologie werkt bij een
groepje mensen die op merkwaardige wijze elkaar vinden en gaan samenwerken en in het andere boek rafelt hij uiteen hoe iemand er toe kan komen steeds bloed uit zijn slachtoffers te moeten zuigen. Veel van zijn korte verhalen zijn uitmuntend geschreven door rake psychologische typering, oog voor detail en dichterlijke verbeelding. Maar dit boek zou toch zeker niet bij hem bekend zijn. Hij zou zeker geen science fiction lezen, maar alleen hoogwaardige
literatuur. Ten einde raad overhandigde ik hem de stukgelezen brunapocket.
Hij fronste zijn beroemde, door leed en het leven gegroefde rimpels, en schreef. In de tram bekeek ik als een echte souvernirjager met liefdevolle aandacht zijn signatuur.
Deze man had nog nooit een woord, lettergreep of letter teveel geschreven. Met uiterste precisie penseelde hij op Rembrand-achtige wijze de essentie van een bepaald tafereel meegemaakt in het Amsterdamse kroegleven of waar dan ook in Amsterdam. Men zag het allemaal voor zich, hoorde personages de kernachtige zinnen uitspreken en naar het einde toe was er vaak een onverwachte volte als in een sonnet; de lezer werd verrast door een onverwachte wending.
Bijna altijd een dramatische wending.
Behalve zijn handtekening had hij nog twee woorden geschreven. Het toverde een glimlach op mijn gezicht. Hij wilde nadrukkelijk stellen dat hij de oorsprong van ons bestaan niet verloren had. Achter de boektitel van het verhaal van Theodoor Sturgeon "De man die de zee verloor" had hij geschreven: is niet Simon Carmiggelt.