Een vallend blad
dwarrelt voor mijn ogen
richting grond.
In dat ogenblik is het alsof ik zweef tussen hemel en aarde.
In dat ogenblik concentreert zich een leven lang.
Alsof ik net als die grote schrijver voor het vuurpeloton sta
en mijn leven
in flitsen voorbij zien gaan.
Dan tot de conclusie komen: de ondergaande zon die ik nu zie, terwijl
de geweermonden op mijn gericht staan, is het mooiste wat er bestaat.
De aarde als een magische spiegel.
De wonderen dienen zich elke dag
aan, als onze gevoeligheid maar geopend wordt.
Elk blad is een teken dat wijst naar de waarheid
die grijnzend naar mij kijkt
Je bent er wel, je bent er niet,
tikke tak, tikke tak.
Dat zweven tussen die twee uitersten, dan voelt mijn ziel zich
vrij.
Het is alsof ik besef wat mijn leven betekent
als ik kijk in de ogen van de dood.