Dan na het ontbijt met het hele gezin lopend naar het huis van God. Bladeren in je psalmboekje tijdens de dienst en beetje met een lage stem mee neuriënd, zat ik meestal naast moeder, die tijdens het psalmzingen met haar hoge sopraan vaak boven ieder uit zong, en vaak dan een soort slag maakte, alsof de stem even uit balans raakte, maar daarna haakte ze weer aan. De preek van de dominee was altijd te lang en veel begreep je er niet van, met wel regelmatig wat hel en verdoemenis, en ik herinner me nog de preken tegen zelfbevlekking wat een ernstige zonde zou zijn, we hadden thuis ook boekjes erover die daartegen waarschuwden….
Daar kon je als puber natuurlijk weinig mee, maar ondertussen werd je wel bang gemaakt voor seksualiteit en alles wat daarmee te maken had, terwijl het aan de andere kant een grote aantrekkingskracht kreeg. Eigenlijk gingen heel veel gedachten naar dat onderwerp, kwestie van hormonen en mooie meisjes om je heen natuurlijk.
Ik kreeg al snel een bloedhekel aan deze gereformeerde gemeenschap, hoewel ik zag dat mijn opa en oma, er steun bij hadden en het leuk vonden, maar door hen werd ik dan ook niet naar de kerk gedwongen en bij oma en opa was het altijd gezellig, terwijl in ons gezin er veel conflicten waren en er met harde hand geregeerd werd door mijn vader. Vooral toen hij ouderling werd en wij een goed christelijk gezin moesten zijn….
Ik moest natuurlijk ook verplicht naar de catechisatielessen, maar kreeg door mijn kritische vragen die ik stelde het stempel: negatief. Hoe de ouderlingen of dominee ook probeerden mij te overtuigen, het lukte ze natuurlijk niet, omdat het dooddoeners waren en standaardantwoorden, en ik probeerde er logica en redelijkheid in te ontdekken…
Ik ging te rade bij boeken die ik leende uit de bibliotheek van schrijvers, filosofen of psychologen, en vond daarin andere antwoorden. Op mijn achttiende, toen ik in het leger voor mijn nummer moest dienen, kapte ik abrupt met de kerk en kwam er sindsdien alleen nog voor begrafenissen of trouwpartijen.
Toch bespeur ik nu soms een vreemde heimwee naar de harde kerkbanken, het valse psalmzingen van jong en oud door elkaar, het piepende geluid van een orgel dat af en toe te laat begon en haperde, hoewel je soms ook goede organisten had. En ook die ene dominee, die luid brulde over de kansel dat wij gedoemd waren en dat wij tandenknarsend aan de zijkant van de hemelpoort zouden staan, als wij ons zondige leven niet snel zouden veranderen…..
Tja, een mens zit raar in elkaar, zou ik verlangen naar de geborgenheid en veiligheid van dat beschermde leventje? Van de afschuw die de mensen uitspraken als ze iemand op zondag aan zijn auto zagen sleutelen? Want de wereld was zo heerlijk eenvoudig toen: je had gelovigen en ongelovigen. Als je gelovig was, dan zat je goed en de ongelovigen, ach die arme stakkers, zouden branden in de hel en hun zondige leven voor eeuwig bezuren…
Ondertussen is mij hetzelfde lot toebedeeld, omdat ik de dominee al op jonge leeftijd aanschreef en mijn standpunt duidelijk maakte: waarom zou toch iemand 2000 jaar geleden ook voor mijn zonden gestorven zijn en zodoende de erfzonde van mij op zich hebben genomen? Waarom zou ik alleen door de genade Gods bewaard kunnen worden? Waarom zou alles al vastliggen en mijn naam op een witte of zwarte steen geschreven staan?
Ik heb natuurlijk al die verhalen gehoord, mijn fantasie is ermee aan de haal gegaan, maar een ding viel me wel op: Jezus hield van zondaars: van een overspelige vrouw, die hij van de steniging redde: kennelijk had hij begrip voor de menselijke verlangens en geaardheden, want ook hoeren, homo’s en transseksuelen zouden in zijn filosofie welkom zijn, zelfs de moordenaar aan het kruis vloog de hemelpoort in omdat hij compassie toonde. Die gelovigen hebben toch maar, of het nu gereformeerden, katholieken of weet ik wat zijn, nog een lange weg naar de menselijkheid te gaan, of niet soms?
Zo dat was nu mijn preekje op de zondagochtend, misschien heb ik mijn roeping gemist…?
have a nice weekend!
Cor