Je droomt elke nacht, maar vanochtend bij het opstaan gleden de dromen weg in schijnbaar bodemloos vat, maar de theorie is dat je ook ’s nachts je geheugen aanvult met droominhouden, en ook dat je ’s nachts zaken op een rijtje zet en soms, althans dat hebben verschillende wetenschappers gezegd, belangwekkende ideeën krijg of interessante visioenen…
Maar na wat liggen mijmeren in bed en andere zaken die ik niet zal noemen, stond ik op gooide wat plenzen koud water tegen het gezicht en zat algauw achter de tv, waar net de wereldkampioenschappen turnen voor dames begon. Het is ongelooflijk te zien hoe de jonge vrouwen, of soms kindvrouwen, althans zo’n indruk geven de Chinese turnsters, met een souplesse en veel gevoel voor ritme en dans, over de mat zweven en springen en weer neerkomen, als ballerina’s met nog wat extra. Het was nog erg spannend ook, maar uiteindelijk won Afanaseva die het meest vrouwelijke turnde, en zonder veel fouten natuurlijk, waarbij China door Rusland verschoven werd van de eerste plaats.
Ongelooflijk waartoe het menselijk lichaam in staat is en wat een fraai esthetisch geheel het kan zijn in het geheel gevat van het samengaan van muziek, beweging, en het innemen van tijd en ruimte, waarbij de perfecte gestroomlijnde bewegingen de dynamiek, beheersing en timing uitdrukken van de artiest, wat dat zijn het eigenlijk toch?
Jammer van Epko, maar hij toonde zich een goed verliezer en heeft de aandacht van de wereld in een onvergetelijk ogenblik gevangen met zijn mooie nog nooit vertoonde combinatie…. Ook heeft hij helaas mogen ervaren, net als bijvoorbeeld Sven, dat winnen en verliezen dicht bij elkaar liggen.
Na mijn tweede bak koffie op de bank en mijn teennagels geknipt te hebben waarna ik er een paar aanstifte met een middel om de kalknagels tegen te gaan, mijn vader had er vroeger ook zo’n last van, ik heb bepaalde zaken toch van hem meegekregen net als mijn handschrift dat nu dezelfde krullen achterover maakt, maar de bouw van lichaam en gezicht en het superintroverte, dat is allemaal van moeders kant gekomen, snoof ik nog even de sterke geur van het middel op, ik zou hierdoor lijmsnuiver kunnen worden, want ik vind het een prettige geur, iets kamferachtig, maar kan het niet thuisbrengen, en toen moest ik denken aan dat ene gedicht van Nijhoff. Het is mijn lievelingsgedicht, het heet: Het kind en ik, en ik heb steeds het gevoel dat het over mijzelf gaat, hoe ik denk en mijmer en droom over mooie woorden, die zich aaneenrijgen tot zinnen en de zinnen die het verhaal vormen en het verhaal dat zich mededeelt en de wereld weer vorm geeft.
Ik zie mijzelf in die tuin onbetreden in de zwarte spiegelgrond en dat kind ben ik, het is mijn diepe zelf dat schuilt in het onbewuste en waarmee ik een ogenblik verbinding krijg, op een metafysische wijze. De taal, ritme en rijm maken van ogenschijnlijk simpele gedicht, een monument van wijsheid en gevoel. De laatste regel met de antimetrie is als een laatste slotakkoord, het is volbracht, het is over, uitgewist. De schoonheid van het sterven, want dat hoort bij het leven, als winnen en verliezen.
Het kind en ik ·
Ik zou een dag uit vissen,
· ik voelde mij moedeloos.
· Ik maakte tussen de lissen
· met de hand een wak in het kroos.
·
· Er steeg licht op van beneden
· uit de zwarte spiegelgrond.
· Ik zag een tuin onbetreden
· en een kind dat daar stond.
·
· Het stond aan zijn schrijftafel
· te schrijven op een lei.
· Het woord onder de griffel
· herkende ik, was van mij.
·
· Maar toen heeft het geschreven,
· zonder haast en zonder schroom,
· al wat ik van mijn leven
· nog ooit te schrijven droom.
·
· En telkens als ik even
· knikte dat ik het wist,
· liet hij het water beven
· en het werd uitgewist.